HU BO BE
De StraVA in de oorlogsdagen van 1940

Onderstaande fragmenten zijn ontleend aan het in 1945 verschenen boekje van vlieger S.J. Postma, ingedeeld bij de Strategische Verkenners Afdeling op Bergen, en vliegend in de C-10/708. Postma noodlandde op de 10e mei met zijn C-10 in de buurt van Delft, maar wist na enige omzwervingen zijn basis Bergen weer te bereiken. Van daaruit nam hij op 13 mei deel aan een aanval op Duitse stellingen bij de Grebbeberg. Postma en zijn waarnemer overleefden beide vluchten.

Volgens Molenaar in zijn standaardgeschiedschrijving over de LuVA nam Postma alleen deel aan de tweede actie (!) Zijn verhaal volgt in verkorte vorm hieronder.

Na de oorlog werd Postma voor zijn verdiensten onderscheiden met de Bronzen Leeuw. Dit is na de Militaire Willemsorde de hoogste Nederlandse militaire onderscheiding.

De Grebbeberg

Eerste aanval; ochtend 13 mei 1940, 3.25 u.

Het veld ligt vaag grijs in de ochtendschemering, als we starten. Direct na het loskomen houden we het toestel gedrukt; we vliegen tussen de boerderijen door.
Hu-Bo-Be!
Zo passeren we hoge fabrieksgebouwen van de Zaanstreek; reeds doemen de, nu voor ons hoog lijkende kranen in de Amsterdamse havens op... Oostzaan... Buiksloot.
De D-21en staan reeds te draaien en wanneer we de rand van het terreintje zijn genaderd, starten de kisten.
Even later zitten ze schuin achter ons; alles verloopt uitstekend volgens programma.
Ten westen van Weesp vliegend, zien we boven ons vijandelijke toestellen. Dankzij ons systeem worden we niet opgemerkt, rustig maar snel gaat het naar het doel.
Een man op een seinwachtershuisje zwaait geestdriftig naar de Nederlandse kisten, die toch nog schijnen te bestaan.
Met een boog vliegen we om Utrecht heen, volgen nagenoeg de Kromme Rijn en daarna de Rijn bezuiden Amerongen. Ten Noorden van ons ligt de Utrechtse heuvelrug, die mij uit de lucht nog nooit zo hoog heeft toegeschenen.
Boven ons strekt zich een effen grijs wolkendek uit, waar boven, naar later pas bleek, zich vele vijandelijke jagers ophielden.
Plotseling, voor de toeschouwer op de grond, komen we van achter de Grebbeberg te voorschijn en beginnen te stijgen naar ongeveer driehonderd meter, welke hoogte beslist noodzakelijk is, willen onze bommen ontploffen.
Nog enige ogenblikken, dan zijn we boven het doel van onze vlucht, de bossen in de buurt van Wageningen, waar zich de vijandelijke batterijen ophouden, die voortdurend de stellingen op de Grebbeberg bestoken. Snel overzie ik het escadrille, het verband blijft goed gehandhaafd, de waarnemers zijn druk in de weer.
Onverwachts bewegen zich vanaf de grond talrijke vurige strepen naar ons toe, we worden beschoten met luchtdoelgeschut en mitrailleurs. Rustig gaan we door, nu terugkeren, terwijl we vlak boven het doel zitten, is toch al te gek.
Op hun beurt zenden onze jagers talrijke vurige strepen naar de bossen onder ons, bijna gelijktijdig met de bommen, die de waarnemers nu laten vallen,
Telkens wanneer er een ontploft, krijgt mijn toestel een behoorlijke tik, zweven we even boven onze stoeltjes.
Grote vlammen schieten op vele plaatsen uit het bos omhoog, gevolgd door wolken aarde. Met de grootste mogelijke snelheid vliegen we terug, immers de vijandelijke jagers kunnen gewaarschuwd worden en ons dan gemakkelijk inhalen; we moeten met de weinige toestellen die we hebben elk gevecht zoveel mogelijk vermijden.
Over de Loosdrechtse plassen, Diemen, Buiksloot, waar de jagers landen, en het Alkmaardermeer, gaan we terug naar Bergen, waar we met vreugde worden ontvangen.

Op de Grebbeberg is de toestand dan uiterst kritiek. Een tweede aanval is noodzakelijk. De commandant vraagt vrijwilligers. Iedereen meldt zich aan.


vliegers Strava

Een groep van de Strava. Rechts bovenste rij: ltnt. Hofstede, escdrillecommandant 1e aanval.
Midden onderste rij li. maj. Schlimmer (C-Vliegp. Bergen) en kapt. v.d. Werff (C=Strava)

Tweede aanval: 13 mei 1940, 11.22 u.

Deze keer vlieg ik het eerste toestel van het escadrille; we besluiten dezelfde weg te nemen als de eerste keer, daar deze het meest verassende werkt en verrassing is het enige middel voor ons, dat nog kans van slagen heeft.
Langer dan gewoonlijk is de handdruk van onze commandant, dieper in ons gemoed trilt de Hubobe-roep van de mannen, die ons de weg naar het veld zien aftaxiën.
Het afhalen van de jagers in Buiksloot verloopt weer even vlot en voort gaat het laag over de grond richting Utrecht.
Af en toe komt er een jager naast mijn toestel vliegen ... We passeren hetzelfde seinwachtershuisje als een paar uur tevoren en weer staat onze vriend enthousiast te zwaaien. Vol goede moed gaat het voort naar de Rijn.
Grote rookwolken stijgen boven de heuvelrand omhoog, richting Amersfoort en richting Wageningen.
Wanneer we beoosten Wijk bij Duurstede de Rijn naderen, zien we de oorsprong van de laatstgenoemde rookwolken.
Het is Rhenen dat brandt.
Temidden van een vuurgloed, rossig gekleurde vlammen en rookwolken, instortende huzien, staat de Cuneratoren nog ongeschonden.
Bij deze plaats gekomen beginnen we te klimmen. Duidelijk zijn de bezette stellingen op de Grebbeberg en de loopgraven in de vlakte er voor te onderscheiden.
Jagers kunnen we ook nu niet ontdekken. Van die kant hebben we, voorlopig althans, niets te duchten.
De snelle D21ers duiken onophoudelijk naar beneden, de vijanden met hun mitrailleurs onder vuur nemend.
Dan even onverwachts als we boven de vijand zijn gekomen, neemt hij ons onder vuur. Rondom, maar hoofdzakelijk voor ons, lichtflitsen van ontploffende granaten, onmiddellijk gevolgd door donzig witte of zwarte wolkjes: de hoogte van de vijandelijke luchtafweer is uitstekend: de snelheid is evenwel, gelukkig voor ons, te hoog geschat.
Zo vlak boven ons doel gekomen, laten we ons ook nu niet verjagen.
Rustig werkt mijn waarnemer met de bommenrichtkijker, rustig houd ik mijn toestel op de goede hoogte, blijf ik met constante snelheid vliegen.
Een tikje op mijn schouder, mijn waarnemer waarschuwt, hij laat de bommen vallen. Ik kan het zien, want kort na elkander verdwijnen de puntjes van onze bommen, die een eindje voor de rand van de ondervleugel uitsteken.
De kisten links en rechts van mij hebben eveneens hun last afgeworpen, grote opspattende modderwolken geven de plaats van inslag aan.
Ik duw mijn stuurknuppel naar voren, het toestel duikt, een druk op de handle, mijn voormitrailleur begint te ratelen. Een vuurstreep, veroorzaakt door de lichtspoormunitie, beweegt zich maar de aarde en speelt langs de loopgraven. Ik ontdek een opstelling van luchtafweer, een duwtje tegen mijn voetstuur, een tikje links tegen de knuppel, de vuurstraal eindigt in de batterij.
Zo cirkelen we enige ogenblikken, onophoudelijk naar beneden duikend, boven de vijandelijke stellingen.
Dan wordt het tijd dat we terug gaan, er moet ook nog munitie overblijven voor de terugtocht.
Ik trek op uit mijn laatste duik, een schok, mijn toestel wordt opgetild. Meteen slaat een stroom fijne druppeltjes mij in het gezicht. Benzine: mijn motor sputtert. Even kijk ik om, mijn waarnemer staat haast rechtop, en beduidt, dat hem niets mankeert, hij neemt zelfs foto's.
Een blik op mijn instrumentenbord, geen ernstige afwijking.
Laag over de boomtoppen scherend klimmen we over de heuvelrug, de laatste kist is het hoogste punt gepasseerd. Vlug tel ik de toestellen, er mankeert geen één, ook dit hebben we nagenoeg weer goed achter de rug. Via Buiksloot, waar de jagers ons verlaten, keren we naar ons veld terug, zonder verdere gebeurtenissen.

Verwante pagina's

De Strategische verkennings Afdeling
De C-X verkenner