Spionage

De Duitsers wisten veel. De Duitsers wisten bijna alles van de LuVA toen ze op 10 mei aanvielen. Tussen augustus 1939 en mei 1940 waren ongeveer tien agenten van de Reichsdeutsche Geminschaft actief. Verder werkten zeker 25 spionnen voor de Duitse Abwehr in Nederland. Zij stuurden regelmatig berichten naar hun superieuren.

Het 'Orientierungsheft'
Een neerslag van de Duitse kennis verscheen op 1 september 1939 onder de omineuze titel 'Orientierungsheft Niederlande unter besonderer Beruecksichtigung der Fliegertruppe und Flakartillerie (Luftwaffe)' . Het telde 32 pagina's en werd verspreid in een oplage van 1600 stuks. Het geeft in het algemeen een betrouwbaar beeld van de Nederlandse Militaire Luchtvaart.

Inhoud 'Orientierungsheft'
De Duitsers kenden de vliegvelden. Radio- en telefoonverbindingen kenden geen geheimen. Problemen met licentiebouw van motoren waren bekend. Problemen rond de aanleg van vliegveld Bergen werden genoemd. Opbouw van het personeelsbestand en inzet van de luchtstrijdkrachten waren een open boek. Toch bevatte het 'Heft' ook enkele fouten en vraagtekens.

Wat de Duitsers niet wisten
Onbekend bleef waar de LuVA haar brandstof opsloeg. (ter plekke aangevoerd in tankschepen of tankwagons). Ook werd de productie van de Nederlandse vliegtuigindustrie verkeerd ingeschat. Van bepaalde type's (D-21 en T-V) werd vermeld dat ze nog in productie waren. Ook de dislocatie van de eenheden over de vliegvelden is in het 'Heft' niet altijd correct.

Spionnenwerk
Vliegvelden als Schiphol, Waalhaven en Ypenburg werden door spionnen regelmatig bezocht. Dit vormde tot begin mei 1940 door gebrek aan beveiliging geen probleem. Zo meldt agent U.2417 op 9 maart 1940 een zevental vliegtuigen op Eelde. Een dag later was al bekend dat ze waren overgevlogen naar Schiphol
Agent A.535 was verscheidene keren op Ypenburg te vinden. Versperringen trof hij er nog niet aan. Een andere agent meldde nog op 3 mei dat zich op Ypenburg tien D-21's en zeven G-1's bevonden. Opmerkelijk gezien de verscherpte bewaking en de vier meter hoge schutting rond het vliegveld.

Spionnen zwak in vliegtuigherkenning
Slechts een beperkt aantal agenten wist wat hij zag. Zo de reizende agent die op 24 februari 1940 de waarneming van 15 tweedekker jachtvliegtuigen op Ypenburg doorgaf.. Het waren C-V en FK-51 verkenners. Over vliegpark Hilversum meldde een andere spion dat ze 'Fokker Jaeger' zou herbergen. Ook hier ging het om Fokker C-V, C-X en Fk-51 vliegtuigen.

De angst van de Duitsers
Waarom zoveel aandacht voor het kleine, zwak bewapende Nederland? De Duitsers waren bang voor Britse landingen op ons grondgebied. De RAF zou onderdelen op vliegvelden kunnen detacheren. Sinds september 1939 in oorlog met Engeland voelde Duitsland dit als een bedreiging.
Duitse agenten kwamen dan ook braaf met berichten dat Britse officieren Nederlandse vliegvelden inspecteerden en de luchtwachtdienst voorbereidden. De RAF beschikte niet eens over kaarten van onze vliegvelden!

Conclusie
De Duitsers kenden een verbijsterende hoeveelheid details over de LuVA. Had zij die nodig? Nee, de Luftwaffe was ook zonder al te sterk voor de LuVA. Maar de Duitse spionage werd ook ingegeven door angst voor een mogelijke samenwerking met Engeland dan wel Frankrijk

Uit: Illusies en incidenten p. 174-179

Nederlandse tegenspionage
D-XXI-vlieger Karel Steensma vloog voor 1940 bij de KLM. Hij werkte ook voor GS III, de militaire geheime dienst. Zijn codenaam was Carel Christiaan. Tijdens KLM-vluchten boven Duitsland lette hij op de aanleg van vliegvelden. Als er een nieuw veld werd waargenomen, vroeg de KLM op Tempelhof om er een eventuele noodlanding te mogen maken. Het bestaan van een nieuw veld werd over het algemeen ontkend. De Lufthansa deed hetzelfde boven Nederland, met de Ju-52 en Ju-86.(Gesprek K.Steensma, 7-1-1984 met F. Gerdesen; Sectie Luchtmachthistorie)